Basisprincipes

De inhoud van deze website is met de grootste zorgvuldigheid samengesteld. Noch de schrijvers, noch de uitgever stellen zich echter aansprakelijk voor eventuele schade als gevolg van onverantwoord toepassen, verkeerd uitvoeren, onjuistheden en/of onvolkomenheden. Ondanks de informatie die te vinden is op deze website zal altijd de officiële gebruiksaanwijzing van hulpmiddelen of de advisering van persoonlijke hulpverleners gevolgd moeten worden en zodoende voorrang moeten krijgen boven de informatie op deze website.


Bij het aan- en uitkleden geldt een aantal basisprincipes die het makkelijker maken:

  • Bij aankleden: eerst de meest beperkte arm (been) daarna de minst beperkte arm (been)
  • Bij uitkleden: eerst de minst beperkte arm (been) daarna de meest beperkte arm (been)
  • Zorg dat er geen gewicht op het lichaamsdeel rust waarover de kleding wordt aangebracht. Dit zorgt voor minder huidbelasting en het kost minder moeite.
  • Bovenlichaam: kleding bij voorkeur in zittende positie aan/uittrekken. Let op: afhankelijk van de mobiliteit cliënt.
  • Onderlichaam: kleding bij voorkeur in liggende positie aan/uittrekken. Let op: afhankelijk van de mobiliteit cliënt.
  • Zorg voor voldoende stof. Breng de stof zo ver mogelijk in de juiste richting.
  • Bij te weinig ruimte in de stof/kleding: probeer een andere volgorde of pas de kleding aan.
  • Gaat het aankleden stroef: gebruik glijmateriaal onder de kleding. Schuif glijmateriaal nooit over de huid maar rol het af. Breng daartoe het glijmateriaal altijd dubbelgevouwen aan en verwijder het door afrollen vanaf de buitenste glijlaag.  
  • Te weinig grip bij schrap zetten of op kleding: gebruik waar nodig antislip matjes (ook in bed) of griphandschoenen. Gebruik nooit antislip materiaal bij een kwetsbare huid.
  • Kleed niet aan in een vochtige ruimte. Bij een klamme huid gaat het aankleden stroef waardoor het meer energie kost, er meer aan kleding moet worden getrokken en de kans op huidschade toeneemt. 

Benaderingswijze bij spasticiteit

  • De spieren reageren sterker op prikkels. Dat kan aanraking zijn maar ook tocht, geluid of onrust in de omgeving. Kijk goed welke factoren een gunstige invloed hebben tijdens het aan-uitkleden.
  • De spieren van een arm of been werken samen in een patroon. Meer activiteit in de ene spiergroep betekent óók meer activiteit in de gerelateerde spiergroep. Deze samenwerking van spieren gaat verder dan alleen een arm of been en wordt beïnvloed door de positie en spieractiviteit in de romp en nek. Kies een houding bij het kleden die de spasticiteit vermindert.
  • Lig versterkt de activiteit van de strekspieren, zit versterkt de activiteit van de buigspieren.
  • Als de romp naar één kant uit balans is versterkt dit meestal de spasticiteit. Breng de romp zoveel mogelijk in balans.
  • Beweeg rustig en samen met de cliënt, met een 'zachte hand'.
  • Belangrijk is om niet één gewricht van positie te veranderen maar een combinatie te zoeken waarbij de spanning in de gecombineerde spiergroepen afneemt. Specifieke handvattingen zijn raadzaam. Meer weten? Vraag advies of een training van een gespecialiseerde fysio- of ergotherapeut.
  • Zijn de strekspieren overactief: vermijd dan het stimuleren van deze spieren door aanraking of druk en stimuleer juist de buigspieren. En vice versa.